Het primair onderwijs (po) omvat het basisonderwijs (bao), het speciaal basisonderwijs (sbao) en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so). Basisonderwijs is bedoeld voor kinderen van 4 tot 12 jaar. Kinderen die moeilijk leren, kunnen naar een school voor speciaal basisonderwijs. Kinderen met een handicap kunnen speciaal (voortgezet) onderwijs volgen.
Voortgezet onderwijs (vo) is het onderwijs dat volgt op het basisonderwijs en bestaat uit het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en het praktijkonderwijs.
Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) leidt deelnemers op tot het uitoefenen van een specifiek beroep. Hiervoor zijn verschillende leerroutes en niveaus beschikbaar. Het mbo is ook een belangrijke schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en het hoger beroepsonderwijs (hbo).
Hoger beroepsonderwijs (hbo) is een van de twee onderwijsvormen binnen het hoger onderwijs. Het hbo wordt verzorgd door hogescholen en leidt op tot hogere kaderfuncties die nauw aansluiten bij de beroepspraktijk.
Wetenschappelijk onderwijs (wo) wordt verzorgd door universiteiten. Het leidt studenten op naar een bachelor-, master- (of in het verleden doctoraal) of doctordiploma en universitair tweedefase beroepsonderwijs